Jacques van Griethuysen door de ogen van de bekende fotograaf Ralph Prins in het blad "Foto Tribune Internationaal" 33e jaargang nr 4 april 1971 Het komt maar weinig voor dat de kennismaking met het werk van een fotograaf je meteen het gevoel geeft: dat is nu eens iets heel anders. Dit gevoel bekroop ons bij het bekijken van het werk van J. van Griethuysen. Deze fotograaf had het gevoel dat hij er met de klassieke opname- en afdruktechnieken niet kwam. Zijn eindresultaten bevielen hem niet, hij zocht een element van vervreemding en vond die na een tijd van experimenteren in de techniek van de Collage. Over zijn techniek valt niet veel opzienbarends mee te delen. Hij plakt een foto op een foto. Of een foto op een foto op een foto op een foto. Hij doet dat met zorg, technisch knap. Zijn figuren staan perspectivisch op de juiste plaats. Het licht komt niet van meerdere kanten. Een andere kop op een lichaam past gewoon; is niet te groot of te klein. Zijn trefzekerheid digt in de enorme liefdevolle voorbereiding. De mappen en dozen in zijn kasten zitten tot uitpuilens toe volgestopt met materiaal, perfect geordend en meestal al precies uitgeknipt. Dit uitknippen doet hij als er wel tijd is, maar door een of andere reden geen inspiratie voorhanden om een nieuw werkstuk te maken. Dan wordt de tijd nuttig besteed met het materiaal voor te bereiden. Mappen met personages, militairen, vergezichten, handen, monumenten, fonteinen, beesten, planten, oude naakten en verder mensen in alle mogelijke en veelal onmogelijke houdingen. Dit kostelijke archief behelst genoeg materiaal om jaren en jaren vooruit te kunnen. Een mooi onderdee1 van zijn fotomateriaal zijn de groepsfoto's van fanfares, paters, verenigingen en de oude schoolfoto's rnet de strenge leraren plus baard en de schooljongens plus schortjes. En wat weet van Griethuysen daar kostelijke dingen mee te doen. Kijk naar de streng geuniformeerde zeelieden met het ingemonteerde groepje inboorlingen. De waanzinnige pose, het gearriveerd op de foto moeten wordt hier met een milde humor ontkracht. Het schijnt dat de gezichtsuitdrukkingen veranderen evenals bij de groep die kijkt naar gymnastiek bedrijvende vrouwen. Het werken met reeds bestaande foto's wordt gecombineerd met eigen opnamen,- zoals het oude huis, gefotografeerd met een vis-ooglens. Wel maakte van Griethuysen deze opname met de bedoeling daar later een montage collage mee te maken. Het is dan ook een goed gek werkstuk geworden; de mensen voor in en op het huis zijn niet allen trefzeker van grootte maar eveneens van uitdrukking. Om de perspectief goed in de hand te houden kan je zo fijn met je personen schuiven, vindt hij. Soms zijn de montages hael eenvoudig, zoals de man in zijn ondergoed op de tafel geknield tussen keurige dames en soms is het een over woekering van mensen over het gehele vlak. Van 1880 tot 1910 gebeurde er haast iedere week wel een ongeluk met een trein, wadr de houten wagonnen voor een fraaie chaos zorgden. Die botsingmontages leveren fraaie taferelen op, die doen denken aan de rampen uit de films van Molier, Chaplin e.a. Zijn humor is nooit grof, ook niet als de oude Pruisische militaire garde het dient te ontgelden. Maar ja, de in 1917 geboren van Griethuysen heeft dan ook de wereldoorlog bewust meegemaakt en is als zeer individueel man tegen automatisme. Het is opvallend dat van Griethuysen de uitdrukkingen van zijn personages goed gebruikt. Een huilend kind, een lachende non, een gentleman met hoge hoed- zij betrekken zich op elkaar en bevolken de vreemde platen met een bijkans griezelige vanzelfsprekendheid. Heel gek zijn ook de details die een beeld volledig vervreemden, zoa1s een hoofd in een mand, of een ander hoofd op een naakt. Zijn naakten zijn nooit opdringerig, noch te veel in aantal; maar als ze er staan, laten ze zich niet wegdenken, zoals de parmantige vrouw met geklede heer en het meisje met de tuba. Hier zien we ook het indringende vermogen van deze beeldende techniek: dit is werkelijk een nieuwe vorm van in scene zetten. Hij is volledig regisseur en zijn acteurs haalt hij uit de mappen. Hij speelt pantomine en maakt van een landschap een toneel, terwijl de sferen van zijn werkstukken zo bewonderenswaardig verschillen.
Vergelijk eens de krankzinnige zondvloed, waar een groep inderdaad als groep ten onder gaat met het surrealistische schreiden van vrouwen zonder hoofd, langs de spoorbaan naar het kasteel. Geen wonder dat de cineast Paul Haesaerts van Griethuysen uitnodigde om in zijn film over het surrealisme een (levensgrote) montage in elkaar te zetten. Zo werd tussen Andre Breton, Picasso, Delveau, Dali en Max Ernst, van Griethuysen niet vergeten dank zij die ene tentoonstelling die hij in Brussel heeft gehad. Werk van collega's 'collagisten' ziet hij liever niet; de angst om onbewuste dingen over te nemen zal daar niet vreemd aan zijn.
Dit is zijn eerste publicatie. Een tentoonstelling zal toch ook dienen te komen. Het werk is creatief, inventief en ondanks het vaak werken met oude foto's toch geheel van deze tijd. ![]() back to main page@camerama.demon.nl
|